Het tweede deel van onze roadtrip langs de oostkust van Australië gaat van Eungella National Park naar de Whitsundays. We zien typische en unieke Australische dieren in het wild en lopen over prachtige eilanden en stranden.
Het is de volgende ochtend slechts een klein stukje rijden naar het Eungella National Park. We rijden tussen de rietsuikerplantages door, waarbij we met ‘give way to cane trains’-verkeersborden er vaak op geattendeerd worden dat hier treinen vol met dat spul rondrijden. Naast de suikerindustrie heeft ook de zuivelindustrie ervoor gezorgd dat in dit natuurgebied ontelbare bomen zijn gekapt. Gelukkig zijn er ook mensen die zich bekommeren om de natuur en van het regenwoud een nationaal park hebben gemaakt. Het is een prachtig landschap en we maken een wandeling naar de Araluen waterval en doen een hink-stap-sprong over stenen om de rivier over te steken naar de ‘wheel of fire’ waterval. Daarna rijden we via een steile kronkelweg naar de Broken river. Hier schijn je een kans te hebben om het elusieve vogelbekdier te zien. Deze dieren van nog geen halve meter lang zijn in vele opzichten speciaal. Ze leven enkel in Australië, zijn het enige zoogdier met een snavel, zijn door hun verwantschap aan zowel reptielen als zoogdieren één van de weinige zoogdieren die eieren leggen en ze zijn één van de weinige giftige zoogdieren. Gelukkig is dat niet dodelijk voor mensen, maar veroorzaakt wel extreme chronische pijn. Misschien is dat toch niet zo ‘gelukkig’ dan.
We lopen langs de rivier en op de eerste ‘spot’plek is niks te zien. Nou ja, wel veel schattige kleine schildpadjes, maar stom gezegd komen we daar niet voor. Ook op de tweede plek is niets te zien. Wel staat er op een bord beschreven waar we op moeten letten. Kringen in het water en belletjes die naar het wateroppervlak borrelen. We lopen voor een laatste poging stroomafwaarts. Daar is het raak! In een waterpoel, naast een kleine waterval zien we een vogelbekdier kort boven water komen. Wat volgt voelt een beetje als het spelletje ‘whack-a-mole’. In de plas borrelen belletjes omhoog en 5 meter daaromheen komt ie ergens naar boven. Vaak is dat maar een paar seconden en daarna gaat ie weer een minuut onder water om eten van de bodem te schrapen. Helaas zoekt het vogelbekdier vooral eten aan de andere kant van het meertje, dus wachten we geduldig af tot we ‘m mooi kunnen zien. Het is een goed tijdverdrijf en ons geduld wordt beloond, want het vogelbekdier komt vlak voor ons omhoog en we kunnen het beestje goed bewonderen.
Dezelfde dag rijden we nog door naar het volgende National Park, Cape Hillsborough. We overnachten hier op een camping aan het strand. De receptioniste bevestigt wat we online hebben gelezen: met zonsopkomst komen hier kangoeroes en wallabies (Maaike noemt ze “wannabees”) naar het strand om te eten. Dat klinkt heel tof! We staan de volgende ochtend dan ook vroeg op, want ons is verteld dat de skippy’s er al om 10 over 5 zijn. Misschien hadden we al argwaan moeten krijgen bij die precieze tijd, maar het is niet wat we ervan verwacht hadden. De geinige en schattige dieren worden namelijk gevoerd. Een beetje teleurgesteld maken we in wat miezer een ochtendwandeling over het strand. Het is eb en sommige stukken lopen we met onze slippers door de blubber en over glibberige stenen. Dat gaat lang goed, maar een valpartij van Maaike kan niet uitblijven. Dat is ook gelijk het teken om terug naar de camping te gaan. De zon breekt zowaar door en we zien twee wallabies tussen de rotsen langs de kust hoppen. Dat maakt de ochtend toch nog een beetje goed.
Daarna stappen we in Bruce, maken nog een stop voor een onspectaculaire wandeling over de ‘diversity board walk’ en rijden dan door naar het kustdorp Airlie Beach en de Whitsundays. De camping waar we belanden is grotendeels een mengelmoes van feestende backpackers, stonede hippies en mensen die naar zichzelf op zoek zijn. De vibe is op zich best prima, dus we durven Bruce hier wel twee dagen te laten staan terwijl wij een tweedaagse zeiltour maken langs de eilandengroep Whitsundays. Dat doen we samen met Wianke en Stephan, een Nederlands stel waar Maaike al eerder via Instagram contact mee heeft gehad. We stappen met nog zo’n 20 anderen op Siska, een snelle (en voor zoveel man iets te kleine) zeilboot waar prins (tegenwoordig koning) Charles in z’n jongere jaren nog grote zeilwedstrijden mee heeft gewonnen. Van dat succes is nu weinig te merken, want al na een kwartier zeilen scheurt het grote zeil dus we moeten het doen met de motor en het kleine zeil. Gelukkig hebben we geen haast.
We varen langs de Molle Islands, gaan in Tongue Bay (een van de eilanden van de Whitsundays) voor anker en maken ons op voor een korte wandeling. We lopen door wat dorre vegetatie en komen dan aan bij Whitehaven Beach. Dit strand is parelwit doordat het zand bestaat uit bijna 99% zuivere silicum. Daarmee is het één van de meest zuivere stranden ter wereld. We lopen samen met Wianke en Stephan naar een wat verscholen, romantisch strand genaamd Betty’s Beach waar we genieten van de zon.
Daarna lopen we een klein stuk omhoog naar Hill Inlet lookout, vanwaar we adembenemend uitzicht hebben over Whitehaven Beach en Inlet. Het sierlijke lijnenspel tussen de verschillende blauwtinten van de zee en de parelwitte stranden en zandbanken is magnifiek. Een uur later dobberen we langs Hook en Hayman Island, waar de schipper een plekje uitzoekt voor een zo rustig mogelijke nacht. We liggen wel in de punt van de boot, dus we deinen ‘s nachts wat heen en weer, maar het valt mee.
De volgende dag kunnen we tweemaal het heldere water inspringen om te snorkelen. Hoewel we grote stukken koraal, een schildpad en kleurrijke vissen zien, hadden we er stiekem toch meer van verwacht. Misschien zijn we toch verwend/verpest door het snorkelen op de Galapagoseilanden. Dat neemt natuurlijk niet weg dat we benieuwd zijn wat de Australische oostkust nog meer voor ons in petto heeft.
COMMENTS