Na ons Amazone avontuur keren we terug naar Cusco. Ditmaal om de veelzijdige omgeving te bewonderen. We bezoeken Rainbow mountain, Red valley, Siete lagunas en de Sacred valley.
Eén van de bekendste bezienswaardigheden in de buurt van Cusco is Rainbow mountain. Vanwege de bekendheid is het er gigantisch toeristisch, helemaal nu in het hoogseizoen. Daarom gaan we (samen met Mitch en Kim) niet met een standaard touroperator, maar met een taxi die ons buiten de “piekuren” naar de voet van de berg rijdt. Als we daar aankomen staat de parkeerplaats bomvol met busjes van touroperators en zien we een mierenkolonie aan mensen op de berg lopen. Gelukkig voor ons staan die al op de top of komen naar beneden. Dus terwijl wij omhoog lopen, komt de hele meute langs slenteren. Veel van hen hebben last van de hoogte (Rainbow mountain ligt immers op 5100 meter), dus we delen water en een cocasnoepje uit aan iemand die er écht beroerd uitziet. Zelf hebben we weinig last van de hoogte en zijn vrij rap boven. Het mooiste van alles is dat we helemaal alleen op de top zijn en in alle rust kunnen genieten van het kleurenpallet van Rainbow mountain (hoewel Maaike meer onder de indruk is dan ik). Het uitzicht over de rest van de bergketen, waaronder de 6336 meter hoge berg Nevado Auzangate, is het trotseren van de snijdende wind ook (een paar minuten) waard.
Na het maken van wat foto’s, besluiten we om ook nog even een half uurtje naar Red valley te lopen. Dat pad was enige tijd gesloten vanwege bonje tussen de twee lokale gemeenschappen over wie het pad mocht uitbaten. Ze hebben het nu opgelost door aan het begin van het pad een mannetje neer te zetten van de ene gemeenschap waar we een toegangskaartje bij moeten kopen en vlak voor de top staat weer een mannetje van de ándere gemeenschap waar we ook even mogen aftikken. Hebben ze lekker opgelost…en wij betalen wel. Het is het (dubbele) prijskaartje gelukkig meer dan waard. Ook hier zijn we weer helemaal alleen op de top en kijken onze ogen uit over de terracotta-gekleurde vallei. Met dat uitzicht toosten we met een brownie en donut samen met Kim en Mitch op onze laatste dag samen. Dat doen we nog eens dunnetjes over met een drankje tijdens het avondeten als we een paar uur later terug zijn in Cusco.
De volgende dag staan de ‘Siete lagunas’ (de zeven meren) op het programma. Na een flinke busrit van een paar uur stoppen we bij Pajchanta, een bergdorpje op 4100 meter. We krijgen een karig ontbijt voorgeschoteld en zodra we die naar binnen hebben gewerkt start de wandeling. We starten met een hele groep, maar gelukkig mag iedereen op eigen tempo omhoog. Meerdere witte bergtoppen verschijnen al snel aan de horizon en halverwege nemen we een korte (plas)pauze, waarbij Maaike het gat in de grond omtovert tot “de wc met het mooiste uitzicht”.
Het is inderdaad een esthetische bergketen en de omgeving wordt alleen maar fotogenieker als we bij de eerste meren aankomen. Ze liggen aan de voet van de maagdelijk witte bergen Callangate en Auzangate en hebben opvallende kleuren, zoals lichtroze, gletsjerblauw en mintgroen. Wat ineens ook opvalt, zijn de kilometerslange cementloze stenen muurtjes die hier in het landschap staan. Ze zijn een halve meter breed en komen ongeveer tot navelhoogte. Het is de manier voor boeren hier om hun land af te bakenen. Het lijkt me echt een pleuriswerk, maar bomen zijn hier amper, dus houten paaltjes met een draad ertussen is geen optie. Over bomen gesproken, op de terugweg vallen onze medewandelaars bij bosjes neer. De wandeling is absoluut niet heftig, maar blijkbaar hakt wandelen op deze hoogte er flink in als je niet goed geacclimatiseerd bent. Meerdere mensen gaan op de rug van een muildier naar beneden en één jongen trekt dermate groen-wit weg dat ie zelfs (letterlijk) aan het zuurstof moet. Zielig. Wij hebben gelukkig nergens last van en hebben genoten van de prachtige meren en bergen.
De volgende dag stappen we op de scooter om Sacred Valley onveilig te maken. Deze heilige vallei van de Inca’s loopt van Písac tot de ruïnestad Ollantaytambo. We maken ook nog een klein uitstapje en slapen in het dorpje Lares, dat een vallei verder ligt. Om daar te komen touren we over geasfalteerde slingerende bergwegen richting 4600 meter hoogte. Een waar valhalla voor motorrijders (en voor ons als simpele scooterzieltjes ook). Het is wel behoorlijk koud op 4600 meter, dus gaan we aan de andere kant gauw weer naar beneden. Het is hier een stuk groener, wat niet gek is want we slingeren richting de Amazone. Af en toe moeten we wat lama’s en alpaca’s ontwijken of moeten de voetjes in de lucht om geen natte schoenen te krijgen van de watervallen die over de weg stromen. Eenmaal aangekomen in Lares wordt ons al snel duidelijk dat hier niet zo vaak toeristen komen. Als we door het dorp lopen op zoek naar een vega maaltijd worden we flink aangekeken en nagekeken. Wel geinig om mee te maken. De volgende ochtend worden we tijdens ons basic ontbijt getrakteerd op het dorpse maandagochtendritueel. Iedereen verzamelt zich op het centrale pleintje om…ja wat doen ze eigenlijk…hun wilde weekendverhalen(?) te delen en rustig wakker te worden lijkt het.
De volgende ochtend stappen we weer op de scooter en touren terug naar de Sacred valley, richting de ruïnestad Ollantaytambo. Hier zijn we eerder langsgereden, op weg naar Machu Picchu, maar nu hebben we langer de tijd om dit toeristische maar schattige dorpje te bekijken. Zowel rechts als links van ons hostel zien we in de wanden van de bergketen Machu Picchu-esque argeologische en historische Inca-ruïnes. Geen verkeerde plek om de zon onder te zien gaan. Bij zonsopkomst zitten we alweer op ons vroemende racemonster onderweg naar onze laatste stop. Om daar te komen moeten we het laatste stuk over een grindweg naar beneden. Terwijl we naar beneden rammelen, zien we in het dal de bezienswaardigheid al liggen. Ik rem om aan Maaike te vragen of ze vanaf hier al wat foto’s wil maken, maar Maaike schrikt zo van mijn remactie dat ze onderuit gaat en half over de scooter duikelt. Aiii, dat ziet er niet lekker uit. Gelukkig heeft ze zichzelf redelijk opgevangen en zijn er geen kleerscheuren of schaafwonden. Ook de staat van de scooter lijkt mee te vallen. Met schrik in de benen komen we bij de ingang van Salineras de Maras. Het is een bijzondere zoutwinning op de helling van een berg. Waarom bijzonder? Omdat het eigendom is van de 400 families van de lokale gemeenschap en het onderverdeeld is in 4500(!) vijvertjes van 4 vierkante meter. Hierdoor oogt het als een soort groot mozaïekwerk met witte, kaki en aardekleuren. Al het zout wordt met de hand gewonnen. We zien hoe een paar man continu met hun blote handen door het zoute water roeren (niet echt gezond) en de bovenste laag zout wegschrapen en in grote zakken scheppen.
We rijden terug naar boven, maken nog wat foto’s van bovenaf (vlakbij de plek waar Maaike onderuit ging) en lunchen bij een naastgelegen restaurant. Het is een idyllische plek met 360 graden uitzicht over de verbluffend mooie Sacred Valley. Kleine grote bonus, ze hebben hier een baby lama als huisdier! Die komt even kijken of ie mijn pasta mag eten, wat voor de eigenaar het teken is dat ie de fles moet. Hij geeft het flesje met lamamelk aan Maaike, zodat zij met een big smile het mega schattige beest kan voeden. We brommeren terug naar Cusco en zien in onze kamer dat Maaike toch echt wel een flinke smakkerd heeft gemaakt, want heel d’r benen zitten onder de grote blauwe plekken. We eindigen Cusco en omgeving gelukkig met een vrolijke noot. Manon en Valentin, een Frans stel dat we 5 maanden geleden hebben ontmoet in Bacalar, is toevallig ook in Cusco en we hebben een gezellige bijpraatavond. De volgende dag is het tijd om door te reizen naar de andere kant van Peru, Huacachina.
Ik ben weer helemaal bij, leuk die terugblik. Ben benieuwd naar het Australische avontuur. Succes daar en ga door met genieten! Lieve groetjes.
Wij sluiten ons aan bij oma.
Liefs, Richard en Monique
[…] dachten een nachtbus te hebben van Cusco naar Ica die niet dwars door de Andes zou rijden, but boy were we wrong… Het betekent voor ons […]