De Carretera Austral is een 1240 kilometer lange snelweg die loopt van Villa O’Higgins in het zuiden naar Puerto Montt in het noorden. Rijdend over de weg is het uitzicht een non-stop veranderende ansichtkaart.
Zodra we Tortel verlaten komen we terecht in een landschap dat zich het best laat omschrijven als de filmset van Jurrasic park. Ik probeer tussen de mega grote vaarns en met mos bedekte omgevallen bomen een dinosaurus te spotten, maar verder dan een oude koe kom ik niet. Nog voordat we in het stadje Cochrane aankomen (waar we een paar dagen slapen), verandert het landschap in een soort verwilderde Alpenvallei. De busrit van de ene naar de andere plek is vanwege de fantastische natuur eigenlijk al hét uitje van de dag. Het zijn wel hobbelige ritjes, want de Carretera Austral mag dan een “snelweg” heten, het is tot nu toe vooral een onverharde gravelweg met heel veel kuilen in het wegdek. Een lekke band is dan ook niet uitgesloten, zoals een Nederlands stel dat we op de ferry ontmoet hebben tot twee keer toe hebben ondervonden met hun retro gele campervan.
Na een paar dagen op de Carretera Austral komen we aan in het dorpje Puerto Rio Tranquilo. Daar maken we een zonnige dagwandeling naar een uitkijkpunt boven het dorp. Onderweg naar boven zien we een kleurrijke gele vlinder, die verrassend feloranje kleurt zodra hij z’n vleugels openklapt. Het uitzicht over het dorpje, de bergen en het gigantische meer dat zowel in Chili als in Argentinië ligt, is weergaloos. Als we weer naar beneden lopen zien we een andesgondor laag overvliegen. Met een spanwijdte van drie meter is het echt een machtig groot beest om door de lucht te zien zweven. Na de wandeling regelen we bij een klein houten huisje dat we de volgende dag meekunnen op een tour naar, of beter gezegd, óp gletsjer Exploradores.
De volgende ochtend stappen we in een busje en krijgen een drybag gevuld met stijgijzers, helm, dikke handschoenen en gaiters mee. We hoeven niet ver te lopen om de eerste glimp van de gletsjer op te vangen en na een half uur lopen over afgebrokkelde rotsblokken zegt onze gids ineens “vanaf hier lopen we op de gletsjer”. We kijken hem en elkaar een beetje verward aan. We lopen hier toch nog gewoon op stenen? Hij schuift de punt van z’n schoen een paar keer over de stenen en daaronder zien we het. Een heel dun laagje stenen verhuld dat hieronder een gigantische ijsmassa ligt, of zoals Maaike het zegt: “de stenen zijn het cacaolaagje op de tiramisu”. Kijkend naar de gletsjer heeft ze nog gelijk ook. Even later komt ze met nog een lekkere opmerking. “Je kunt hier een hele keuken bij elkaar rapen joh”, doelend op de grote brokken marmer die hier op de gletsjer liggen. Sowieso liggen er kolossale stenen op de gletsjer, die met de terugtrekkende gletsjer meebewegen. De kracht van de natuur is hier dan ook overduidelijk zichtbaar en zorgt voor een ontzagwekkend en nietig gevoel. Het is dan ook triest om van onze gids te horen dat deze gletsjer over minder dan dertig jaar helemaal verdwenen zal zijn vanwege de opwarming van de aarde. Wij kunnen gelukkig nog genieten van deze unieke ervaring. We laten het laagje cacaopoeder achter ons en trekken onze uitrusting aan. De eerste meters met stijgijzers onder onze schoenen zien er hetzelfde uit als de eerste stappen van een hond die je voor de gein sokken aandoet, maar het went verbazingwekkend snel. De gletsjerhike wordt nog vetter als onze gidsen een aantal touwen in ijsgrotten bevestigen waar we in mogen. Het voelt heel surrealistisch om geheel omringd te worden door het blauwe gletsjerijs. Ik heb de smaak te pakken en ben brutaal genoeg om aan de gids te vragen of ik op een klein steil stukje met pikhouwelen mag ijsklimmen. Hij vindt het goed en zowel Maaike als ik mogen “peuterstijl” ijsklimmen. Geinig om een keer te doen en we komen veilig boven. Een mooie afsluiting van deze buitengewone belevenis.
We hebben geluk met de tijd van het jaar, want het is herfst hier in Zuid-Chili en dat is fantastisch te zien tijdens onze busrit naar Coyhaique. Het kleurenpallet is belachelijk mooi. Van paars/rode bladeren die afsteken tegen de wit besneeuwde bergtoppen, tot de felgele populieren in combinatie met de frisgroene sparren en helderblauwe rivieren. Ook onze wandeling in het Queulat national park heeft een herfsttintje. Niet vanwege de kleuren, want het oogt hier meer als een jungle met bamboe en lianen, maar vanwege de honderden paddenstoelen langs het pad. Met name de paarse paddenstoelen vallen op, aangezien we zo’n soort nog nooit eerder hebben gezien. Aan het einde van het pad zien we het spektakelstuk van dit park, de “Hanging glacier”. Hij lijkt inderdaad over de bergkam heen te hangen en een waterval die in slow-motion de afgrond in lijkt te vallen komt eronder tevoorschijn. De schoonheid van de natuur houdt maar niet op.
We willen verder reizen naar Futaleufu, maar om de logistieke puzzel kloppend te maken, moeten we eerst even een nachtje slapen in Chaitén. We lopen door het vrij uitgestorven dorpje en vinden na wat zoeken een hostel. De eigenaresse leidt ons kort rond en laat ons zien in welke kamer we slapen. We leggen onze tassen neer, maar al snel komt de eigenaresse terug en gebaart dat we met al onze spullen mee moeten lopen. Euhm, oké…prima. Ze loopt naar een uit elkaar vallende pick-up truck en zegt dat we onze spullen achterin kunnen gooien. Wat. De. Freak. Wat is hier gaande? Het is een oud vrouwtje, dus het lijkt ons sterk dat ze ons iets aan wil of kan doen. We stappen als makke schaapjes volgzaam in de rammelende truck en worden een paar blokken verderop eruit geknikkerd. We hebben geen idee waarom we ineens hier naartoe moeten, maar hier slapen we blijkbaar vanavond. Het is een hospedaje waar een bejaarde vrouw met Parkinson woont die totaal geen Engels spreekt. Het zorgt voor wat ongemakkelijke momenten bij aankomst, helemaal als wij denken te begrijpen dat de vrouw zegt dat er wat jongens boven zitten. We lopen de trap op richting onze kamer, maar er is niemand te bekennen. Maaike vindt het maar gek en zelfs een beetje creepy. Als een paar uur later een groep jongens aankomt bij de hospedaje valt het kwartje en kan Maaike met een gerust hart slapen.
De volgende dag reizen we naar het vredige bergdorpje Futaleufu. Het dorp staat juist bekend om de gelijknamige rivier die verre van vredig door de vallei stroomt. Hij staat in de top 10 van beste rivieren wereldwijd om op te raften, met moeilijkheidsgraden variërend tussen de 3 en 5 (het hoogste). Dat is dus precies wat wij gaan doen. Maaike is wat nerveus en een beetje bang voor de mogelijke kou. Ik heb er vooral heel veel zin in. We zitten met vier andere strijders in de raft. Twee van hen zijn Bram en Sanne, een Nederlands stel die we al op de ferry naar Tortel hadden ontmoet en meerdere keren zijn tegengekomen op de Carretera Austral. De andere twee zijn een vrolijk Chileens koppel en de sfeer zit er na de eerste minuten op het water al goed in. We oefenen alle commando’s om veilig de rivier af te komen en we moeten ook alvast oefenen hoe we iemand die overboord is gevallen weer terug in de boot krijgen. Daarvoor moeten we allemaal het koude water in. Mooi, hebben we dat maar alvast gehad. Onze stuurman en gids Gabriel vindt dat we er klaar voor zijn en dat is maar goed ook, want we zien de eerste witte borrelende golven al op ons afkomen. We trotseren keer op keer het kolkende water met namen als ‘Shark’ en ‘Magic carpet’. Telkens als we zo’n stroomversnelling heelhuids uitkomen roept Gabriel “give five!”, wat voor ons het teken is om onze peddels de lucht in te steken en te juichen. Een stukje teambuilding, want je bent wel op elkaar aangewezen. Niet veel later blijkt dat ook wel, als we onze Chileense vriend in de golven zien verdwijnen. We trekken hem gelukkig snel weer veilig aan boord. Niks aan het handje. De wildwaterbanen worden afgewisseld met rustiger water, zodat we met adrenaline in onze donder volop kunnen genieten van de prachtige uitzichten en watervallen langs de rivier. Het is een waanzinnige ervaring.
Hier in Futaleufu zitten we op tien kilometer van de Argentijnse grens en Bram en Sanne hebben vernomen dat de grens morgen open is en dat er zo’n 60 tot 80 personen door mogen. Zij gaan dat proberen met hun retro gele campervan en vragen ons of we mee willen. Het was niet ons plan, maar we hoeven niet lang na te denken. Wij gaan mee. Diezelfde avond vullen we alle nodige formulieren in en de volgende ochtend rijden we naar de grens van Argentinië in hun retro gele campervan. Ik op de stoel voorin en Maaike op het bed achterin. Twee uur later en een paar stuks groenten en fruit armer (de douanier houdt niet van gezond eten ofzo), rijden we het land van de tango in en zeggen we Chili vaarwel. Of beter gezegd, tot ziens, want we hopen ooit nog eens terug te gaan naar dit adembenemend mooie land.
Jullie zijn lekker actief tijdens de reis. Fijn dat het toch gelukt is om ook Argentinië te bezoeken. Het was weer heerlijk het verslag te lezen.
[…] Nahuel Huapi en ligt aan het gelijknamige meer. Het wordt gezien als het noordelijkste punt van Patagonië en is een geliefde bestemming voor de […]