In Puerto Natales rusten we uit na onze intensieve en supertoffe trekkingtocht en zoeken we op waar we hierna naartoe gaan. Dat is namelijk een puzzel vanwege de coronamaatregelen.
Onze lijven hebben een heftige prestatie geleverd de afgelopen week, dus die hebben wel wat ontspanning verdiend. Maar terug in Puerto Natales moeten we eerst onze gehuurde spullen terugbrengen, onze persoonlijke spullen bij ons vorige hostel ophalen en richting onze nieuwe slaapplek lopen. Onze lichamen moeten daarna nog even wat langer wachten op de ontspanning, want we duiken samen met Nadja en Kevin (The NaKe’d Journey) de uiterst gezellige ‘Last Hope’ bar in om te vieren dat we de O-circuit hebben volbracht. Het is een gin en whiskey distilleerderij en de gins hier zien er erg appetijtelijk uit. Proost! Vervolgens verwennen we ons lijf met een goede pizza en drinken nog wat biertjes. Gewoon omdat het kan. We merken alle vier wel dat we minder alcohol aankunnen, dus redelijk aangeschoten en nog vroeg in de avond ploffen we ons bed in. Ohhh, hoe erg je een normaal matras en warme dekens dan ineens weer kan waarderen. We slapen als baby marmotten zo lekker. De volgende dag doen we overdag niet zoveel, maar ‘s avonds staat de distilleerderij met Nadja en Kevin wederom op het programma. Ditmaal om een kleine rondleiding te krijgen van de enthousiaste en extreem snel pratende Australische eigenaar en misschien ook om weer wat nieuwe gins te proeven. Ja hoor, ook deze zijn allemaal erg lekker!
In Chili zijn nog steeds veel coronamaatregelen van kracht. Eén daarvan is dat veel landgrenzen tussen Chili en buurlanden dicht zijn. Erg irritant, want de logische route om verder naar het noorden te reizen is met de bus via Argentinië. Dat gaat dus niet, dus we moeten iets anders verzinnen om hier weg te komen, maar dat klinkt allemaal vrij omslachtig. Vliegen, gigantisch omrijden via meerdere taxi’s of met een veerboot die eens in de twee weken gaat. Op internet staat ook veel tegenstrijdige informatie, dus we gaan bij het toeristenkantoor vragen wat de beste optie is. Daar vertellen ze ons dat over twee dagen de ferry naar Tortel gaat en dat als we persoonlijk langs gaan bij de veerdienst, we misschien nog wel een plekje kunnen bemachtigen. We lopen langs de kustlijn en hebben uitzicht over de zee en de (schier)eilanden met besneeuwde bergtoppen. Dat zal straks ook ons uitzicht zijn, want we weten twee kaartjes te boeken voor de ferry naar Tortel. Het is alleen niet helemaal duidelijk hoelang de tocht gaat duren. Het zal ergens tussen de 24 en 72 uur zijn. Owja, en we vertrekken ‘s ochtends om vijf uur, maar moeten ons de avond ervoor al om zeven uur melden op de ferry. Waarom? Werkelijk geen idee, maar we doen wel braaf luisteren, zodat we er zeker van zijn dat we wegkomen uit Puerto Natales.
We overnachten dus op de ferry zonder ook maar een meter te varen. Het onhandige is dat er geen bedden aan boord zijn, maar een soort busstoelen die je gedeeltelijk naar achter kunt klappen. Niet heel comfortabel, maar hé, watcha gonna do? Als het de volgende ochtend licht wordt zien we aan weerszijden steile, dichtbegroeide rotswanden van de (schier)eilanden. Het lijken net fjorden waar we tussendoor varen. Na een paar uur kan ik aan ons gps signaal zien dat we nog zeker wel twee dagen onderweg zullen zijn. Op zich niet heel erg, maar hoe gek het ook klinkt, het uitzicht went en door de kou en nattigheid buiten op het dek zitten we vooral binnen. Het voelt toch een beetje alsof je opgesloten zit en de manier waarop ons eten wordt opgediend helpt daar niet bij, al kunnen we er wel om lachen. Het is echt gevangenisstijl. Een metalen dienblad waar het eten in wordt gekwakt en alles kan je met een lepel eten. Het klinkt nogal sober, maar het smaakt gelukkig prima. Na bijna twee dagen varen is er eindelijk teken van beschaving. We maken een tussenstop van twee uurtjes in Puerto Eden. Hier wonen dus mensen. Er is hier werkelijk niets en het ligt zo afgelegen dat een aflevering van ‘Floortje naar het einde van de wereld’ niet zou misstaan. Het jammere is dat wij de ferry in verband met de coronamaatregelen hier niet af mogen. Niet per se omdat we dit gehucht willen zien, maar na twee dagen op de boot voelt het toch een beetje benauwend en de geur van een honderdtal mensen die al twee dagen slapen, leven en eten op de boot helpt ook niet heel erg.
Vanwege de harde tegenwind komen we met vertraging aan bij onze eindbestemming, Tortel. Het is vijf uur ‘s ochtends en op een enkel lichtje in de verte na is het hier gitzwart. Laat Tortel nou net niet de ideale plek zijn om in het donker aan te komen. Het hele dorp staat namelijk op houten palen en alle looppaden zijn hier houten steigers. Het is een waar labyrint. Wat ook niet ideaal is, is dat we geen overnachting geboekt hebben, aangezien we niet wisten wanneer we aankwamen. We lopen daarom op goed geluk mee met Joost, een Nederlandse man die ook op de ferry zat en van iemand een adresje heeft gekregen waar een ‘hospedaje’ (een soort homestay) zou zitten. Trappetje op, trappetje af, rechtsaf…nee, dit loopt dood. Terwijl we losliggende planken en brede spleten ontwijken, komen we steeds dichterbij het adresje. In de verte zien we iemand met een zaklamp seinen. Daar moeten we heen! Na een paar minuten vinden we het huis en gelukkig heeft de man ook een slaapplek voor ons. We slapen tot laat in de ochtend en bekijken het dorpje bij daglicht. Het is een unieke plek. Een prachtige omgeving aan de kust, maar zonder strand aangezien de steile rotswanden rechtstreeks in zee verdwijnen. Er kunnen hier geen auto’s komen en de glijbanen van de kinderspeeltuin zijn helemaal van hout. Ja, ook het glijgedeelte (“ouch”). Na een middagje hebben we alles wel gezien, dus lopen we met onze tassen naar het uiteinde van het dorp waar een gravelweg is. Hier nemen we de bus en gaan we verder naar het noorden over één van de mooiste wegen ter wereld, de Carretera austral.
[…] we Tortel verlaten komen we terecht in een landschap dat zich het best laat omschrijven als de filmset van […]