In Rotorua is het een vrolijk weerzien met Thomas en Madelon. Samen wandelen we door het Redwoods forest, door geothermische landschappen en langs verschillende meren. In Taupo genieten we van de kracht van water en na een slingerende scenic route staren we verwonderd naar boven.
Van New Plymouth rijden we in één ruk naar Rotorua. In Rotorua zijn we een weekje geleden ook al geweest toen het hondenweer was. Wat ons toen vooral opviel (je kan er eigenlijk niet omheen), is de verschrikkelijke stank die in het dorp hangt. De aardkorst is erg dun, waardoor hier extreem veel geothermische activiteit is. Dit resulteert onder andere in het naar boven borrelen en verdampen van waterstofsulfide, beter bekend als zwavel, beter bekend bij onze reukzintuigen als rotte eieren lucht. Soms komt er een walm voorbij waar je echt steil van achterover slaat. Waarom zou je hier een stad bouwen?! Begrijpelijk dat Rotorua bij Nieuw-Zeelanders ook wel bekend staat als “Rotten-ua”. Reden voor ons om net buiten de stad een overnachtingsplaats te zoeken. Die vinden we aan het grote Rotorua meer, waar we aan handdoekje-leggen-voor-gevorderden doen. Het is namelijk een freedom camping plek en Madelon en Thomas (onze NYE Auckland matties) komen ook hiernaartoe. Om te zorgen dat ook zij hier een slaapplek hebben, zetten we Sam dermate schuin dat we twee plekken bezet houden. Een beetje asociaal misschien? Ja…en het blijkt ook nog eens overbodig, want als Madelon en Thomas aan komen rijden is er nog genoeg plek. We kletsen gezellig bij en besluiten om morgen gezamenlijk op pad te gaan.
Na een vegan pannenkoekenontbijt maken we een stevige ochtendwandeling door het Redwoods forest. De naam verklapt het al, het is een bos vol met Californische Redwoods en mammoetbomen. Die zijn hier rond 1900 geplant om later het hout te gebruiken in de bouw. Ze hebben een prachtige, robuuste, rode bast, zijn zo’n 75 meter hoog(!) en dus ruim een eeuw oud. We lopen tussen de immense bomen een heuvel op en hebben vanaf daar uitzicht op de Te Puia Pohutu geiser. Deze geiser spuit kokend water en stoom 30 meter de lucht in. Daarmee is het de grootste actieve geiser op het zuidelijk halfrond!
Na onze boswandeling stappen we Sam weer in en rijden een klein stukje naar verschillende meren. Lake Tikitapu, lake Rotokakahi (beter bekend als Blue lake en Green lake) en het grote lake Tarawera. Ze zijn allemaal de afgelopen millennia ontstaan door vulkaanuitbarstingen. We spotten een lekker plekje aan het water waar we kunnen lunchen maar blijven niet te lang hangen, want de wespen blijken onze lunch ook te waarderen.
Een uurtje later vinden we een heerlijk rustig plekje aan het Rerewhakaaitu meer (ja, de namen kunnen nog ingewikkelder). Er hangt een “honesty box” om te betalen voor een overnachting op deze plek. De vraag is: Hoe eerlijk zijn wij? We hebben geen gepast contant geld bij ons en de internetverbinding is te onstabiel (vinden wij) om online te betalen. Daarbij is er slechts een dubieus verzorgd wc-huisje, dus waarvoor betalen we precies? Misschien denkt iedereen dit wel die hier overnacht, waardoor er geen geld is om de wc op te knappen. We zullen het nooit weten… We sluiten de dag af met een fanatiek potje jeu de boules. Madelon en Thomas zijn namelijk zo gek/geniaal (het kan soms dicht bij elkaar liggen) geweest om dat aan te schaffen. Zodra het begint te schemeren duiken we vlug onze campervans in om alle zandvliegen buiten te houden.
De volgende ochtend staat de Waimangu vulkanische vallei op de planning. Dit gebied wordt gerund door de lokale Maori stam. We lopen langs stomende kraters, kleine geisers, rokende bergen, pruttelende beekjes en kleurrijk gesteente door alle mineralen. De stank valt heel erg mee, dus dat is een flinke meevaller. Eén van de eyecathers van de vallei is een meer waarvan het water tussen de 55 en 80 graden is. Het heeft de toepasselijke naam ‘Frying Pan lake’. De andere eyecather is het Inferno Lake met een felblauwe kleur, omringd door wit gesteente. Het ziet er uitnodigend uit, maar een plons in dit meer is helaas uit den boze vanwege de zuurgraad. We vervolgen het pad tot het einde van de vallei. Hier hebben we uitzicht over lake Rotomahana en vanaf hier nemen we de shuttlebus terug naar de ingang van de vallei.
Het is alweer een paar dagen geleden dat we gedoucht hebben (het campervan leven gaat niet altijd over rozen). Dus we besluiten naar Kerosene Creek te rijden. Dit is een beek in het bos met een watervalletje. Dan denk je, hier kunnen we even lekker afkoelen en schoon worden. Niets is minder waar. Door de geothermische activiteit is ook dit water hartstikke warm. Een hele gekke gewaarwording. Alsof we in een heel warm bad zitten, inclusief het interessante zwavelgeurtje. Na een half uurtje badderen worden we een beetje duizelig. Misschien is het de zwavel lucht, misschien de warmte, of het feit dat het al laat is en we nog moeten lunchen. Voor de zekerheid gooien we eten in onze mik en rijden dan door naar de stad Taupo. Hier parkeren we bij lake Aratiatia. Terwijl Thomas en Madelon een heerlijke salade en vegan balletjes in pindasaus kokkerellen, scheuren wij heen en weer naar de lokale frietboer voor een gigantische berg friet. Lang leve het vegan-vreet-festijn.
De volgende ochtend is het slechts een paar minuten rijden naar Huka Falls. Hier perst de Waikato rivier zich door een smalle kloof. Het is helaas wel een mega toeristische plek (of misschien hebben we een slechte timing, want we kunnen over de (Amerikaanse) hoofden lopen). Ondanks de drukte, is het zeker een bezoek waard. Het water is fel lichtblauw en kolkt krachtig langs de rotsen om honderd meter verderop naar beneden te kletteren.
We rijden daarna terug naar het Aratiatia stuwmeer. Hier openen ze 4 keer per dag de sluizen en dat zorgt voor een stroomversnelling door een smalle kloof. Mijn verwachting is een stortvloed zoals in een filmscène. De praktijk is minder spectaculair. De kloof vult zich langzaam met water, maar het resultaat is nog steeds een vette waterval. Trouwens, over een filmscène gesproken…hier is de scène van The Hobbit opgenomen, waar de groep dwergen in tonnen door een stroomversnelling dobberen.
Na de (voorlopig) laatste lunch met Thomas en Madelon rijden we richting Wellington. We nemen ergens halverwege de afslag bij het bordje ‘scenic route’. We worden getrakteerd op het berglandschap van het Ruahine forest Park aan onze linkerhand en de laaghangende zon in het westen. Het is een sublieme slingerweg door de middle of nowhere die uitkomt bij een gratis camping. Vlak voor het slapen gaat Maaike nog een keertje plassen en ziet dan hoe bizar mooi de sterrenhemel hier is. Deze kans wil ze niet laten liggen. We kleden ons weer aan en voelen ons klein als we naar het wonderlijke, twinkelende heelal staren. De camera wordt erbij gepakt en we maken foto’s van Sam onder de fantastische sterrenhemel. Niet verkeerd, zo’n scenic route nemen.
Wat een mooie foto van Sam !
Cool he!