De gemoedelijke stad Sucre is officieel de hoofdstad van Bolivia. We verkennen de stad, maken een uitstapje naar een villa en doen een driedaagse hike in de nabije omgeving.
Helaas word ik hondsziek wakker na onze eerste nacht in Sucre en leef noodgedwongen tussen bed en wc. Maaike zit aan de dunne, maar voelt zich gelukkig wél goed genoeg op de stad te verkennen. Na d’r eerste verkenningswandeling komt ze enthousiast terug. In het centrum zijn nagenoeg alle huizen en gebouwen wit met terracotta-gekleurde daken, wat de stad een vredige uitstraling geeft. Ik voel me na twee dagen nog steeds niet goed, dus we wisselen naar een wat luxer hostel en daar blijken veel Nederlanders te zitten. We bekijken met een groepje de begraafplaats, wat nog het best te beschrijven valt als een sereen park omringd door dikke, hoge, witte muren waar vijf grafkisten op elkaar ingeschoven kunnen worden. Aan de voorkant van de muur zit per grafkist een klein altaar, die (de meeste) nabestaanden netjes verzorgen. Als je pech hebt ligt je nabestaande helemaal bovenin de muur, maar gelukkig zitten er mensen op de begraafplaats met een houten ladder die je kunt huren. Overal is over nagedacht. We bezoeken ook nog verschillende kerken en kathedralen, waar vanuit we mooi uitzicht hebben over de stad en het omliggende berggebied.
In de avond gaan we naar een dansshow (inclusief diner) die op internet veel wordt aangeraden. In het begin heb ik het gevoel dat we bij een ‘tourist trap’ beland zijn, maar niets is minder waar. De mannen en vrouwen dansen zich in het zweet in telkens wisselende en zeer indrukwekkende outfits. Per Boliviaanse (sub)cultuur, provincie of levensgebeurtenis voeren ze vol overgave hun energieke act op en we hebben een heerlijke avond. De volgende ochtend gaan we richting La Palma, een dorpje op een uur rijden van Sucre. Van een Nederlands stel dat door Bolivia fietst(!) hebben we gehoord dat daar een villa met zwembad staat voor een spotprijsje per nacht. We besluiten om daar samen met Mitch en Kim (weer een ander Nederlands stel uit het hostel) twee dagen keihard te chillen. De villa is zo nieuw dat het plastic nog om de plafondlampen zit, maar gek genoeg laat de hygiëne in de keuken en de temperatuur van het zwembadwater te wensen over. Dat mag de pret niet drukken en we ontspannen heerlijk in het zonnetje en bruinen wat bij (hoewel de taxichauffeur die ons wegbracht en ook weer komt ophalen geen verschil ziet…tot ongenoegen van Kim). Als we na twee dagen weer terugkeren naar Sucre gaan we uit eten bij Nativa, een restaurant waar je een Boliviaans haute-cuisine 6-gangen diner krijgt voor een prikkie. Daar kunnen we natuurlijk geen nee tegen zeggen!
Ondertussen voel ik me een stuk beter, dus besluiten we een driedaagse wandeling te maken door het berggebied ten noorden van Sucre. Hoofddoel is het bezoeken van de Maragua krater en het bezichtigen van heuse dinosaurusvoetstappen. Onze gids legt op 3700 meter hoogte een kleurrijk kleedje neer waarop we ontbijten. Ze vertelt over het kerkje “Chataquila” en het openluchttheater dat hier bovenop de berg is gebouwd. Het wordt eens per jaar in gebruik genomen voor een regionaal feest, waarbij traditionele dans, muziek en zang centraal staan. We starten met de hike en hebben al snel een prachtig uitzicht over de Maragua krater, maar ik heb moeite om er van te genieten. M’n lichaam is door m’n ziektebed dermate afgezwakt dat het bergop lopen op deze hoogte me erg zwaar valt. Gelukkig gaat het pad daarna bergafwaarts en wandelen we langs rotsschilderingen die gemaakt zijn door de Inca’s en duizenden jaren oud zijn. Het pad brengt ons verder langs afgelegen dorpjes, door een eucalyptusbos die de locals even later aan het kappen zijn en over een gammele brug over de Ravelo rivier. Na ongeveer vijf uur lopen komen we aan bij ons schattige onderkomen.
In het gehucht waar we overnachten, gaan we ook spullen voor het avondeten kopen. Daarvoor moeten we volgens onze gids naar “abuelita”, oftewel “omaatje”. Onze gids loopt het huis van omaatje binnen, maar kan haar even niet vinden. Dan zie ik een oude vrouw over het zandpad richting ons lopen, met een doek (die ze als rugtas gebruiken) vol planten. Dat zal oma zijn en wat bizar dat ze nog zo kwiek is. Dan komt de grote verrassing. De oude vrouw blijkt de dochter te zijn van het echte omaatje. Die was blijkbaar ergens achter het huis bezig. Omaatje is een superschattige vrouw met een grote lach op d’r gezicht. De gids vertelt ons dat ze 110 jaar oud is! En still going strong, want als ze d’r schaar laat vallen, bukt ze zonder problemen naar beneden om ‘m op te pakken. Fantastisch. Terug in ons huisje eten we pasta en gaan op tijd naar bed. We slapen op bedden die zo ontzettend doorgezakt zijn dat het voelt alsof we in een scheve, harde hangmat liggen. Verre van comfortabel en na een gebroken nacht mogen we de volgende ochtend weer op pad.
Ik zit ‘s ochtends aan de dunne en krijg het ontbijt amper weggewerkt. Gelukkig hoeven we niet zo ver te lopen vandaag, slechts twaalf kilometer. We worden de hele weg vergezeld door Panqueque (wat ‘pannenkoek’ betekent), de lieve viervoeter die (gelukkig voor ons) een ontwapenende werking heeft op de meeste andere honden die we tijdens onze wandeling tegenkomen. Eénmaal moet ik een agressieve hond duidelijk maken dat ie niet dichterbij moet komen, maar verder gaat het met Panqueque aan onze zijde vlekkeloos.
Ik begin me wel met de minuut slechter te voelen en een wc stop in de struiken verlicht de boel een beetje. Even later lopen we over een smal paadje op de bergwand, waar kort geleden een aardverschuiving heeft plaatsgevonden. Kim en haar knikkende knietjes vinden het maar niks. Kort daarna komt een vrouw met haar kudde koeien, schapen, geiten en ezels ons tegemoet lopen. Ze maakt een praatje met onze gids en er worden cocabladeren uitgewisseld, maar ik wil door en zo snel mogelijk in een bed liggen. Eten lukt de hele dag al niet en m’n energielevel is onder nul. Het gaat van kwaad tot erger en Maaike, Kim, Mitch en onze gids dragen één voor één een paar minuten mijn tas, totdat we bij onze slaapplek aankomen.
Ik ben er dermate slecht aan toe dat we besluiten om voor de volgende ochtend een auto te regelen die Maaike en mij terug naar Sucre kan brengen, zodat we antibiotica kunnen kopen en ik kan uitzieken. We balen dat we de wandeling niet af kunnen maken en de dinosaurusvoetstappen nu mislopen. Een schrale troost is dat de “taxi” (een lieve man en vrouw die enkel Quechua spreken) die ons naar ons hostel brengt nog even stopt op een mooi uitkijkpunt, waar ik me ineens verbaas over de bomen die op deze hoogte kunnen overleven. Blijkt dat Bolivia ‘s werelds hoogste boomgrens heeft, tot wel 5200 meter. Terug in Sucre slaat de antibiotica gelukkig snel aan en we nemen de volgende dag al de nachtbus naar “de andere hoofdstad van Bolivia”, La Paz.
[…] hun enthousiasme, onuitputtelijke kennis en rijkunsten en springen dan gelijk de bus in richting Sucre. De buschaffeur rijdt als een malloot (op een slingerende bergweg in de bochten inhalen) en we […]
Jullie hebben wel elke keer pech met reisziekte. Ik hoop dat jullie er verder weinig last van zullen hebben!
Jaaaa, wat ziek zijn betreft was Bolivia niet best haha