De tweede dag van onze tour door het zuidwesten van Bolivia brengt ons langs verschillende meren, flamingo’s, surrealistische bergen, hotsprings en geisers op bijna 5000 meter hoogte.
Na een verschrikkelijke nacht met knallende koppijn (veroorzaakt door de hoogte) stappen we de 4×4 weer in om ons te laten verrassen door het landschap en de dieren. Ik werk een aspirine weg, terwijl Maaike foto’s maakt van het nachtelijk onderkomen van honderden lama’s. Hier verzamelen ze zich tussen wat muurtjes en staan ze uit de snijdende wind. Ze hebben allemaal kleurrijke strikjes in hun oren (zodat de eigenaar ze kan herkennen), waardoor het een verzameling levende pinata’s lijkt. Lekker feestelijk. Vervolgens rijden we naar het meer “Hediondo”, wat ‘stinkend’ betekent. Een toepasselijke naam, want het zit vol met sulfaat (wat ruikt naar rotte eieren) en borax (wat voor schoonmaakmiddelen wordt gebruikt, maar van zichzelf geen bloemetjesgeur heeft). Geen plek waar we heel lang hoeven blijven.
Op naar het volgende meer, genaamd “Kollpa”. Hier zien we een grote groep flamingo’s aan de rand van het meer staan. Het zijn James-flamingo’s, te herkennen aan hun rode poten en witte knieën. We hebben geluk, want het is nu het paringsseizoen en de mannetjes voeren gezamenlijk een dans uit om de vrouwtjes te verleiden. Ze lopen in deftige pas dezelfde richting op, terwijl hun kop van links naar rechts schiet en hun nek op en neer beweegt. Het ziet er voor ons vooral komisch uit, maar een man met goede humor schijnt heel sexy te zijn, dus de vrouwtjes zullen wel toehappen. We laten de verleiders hun ding doen en stappen weer in de auto. Elvis vertelt, als we maar weer eens langs een tiental vulkanen rijden, dat in dit nationale park 47 vulkanen zijn, waarvan er drie semi-actief zijn. Dit betekent dat ze groeien en een beetje borrelen, maar dat we ons verder geen zorgen hoeven te maken.
Onze volgende stop is bij een uitzicht dat Elvis de “Dali berg” noemt, verwijzend naar Dali’s schilderij ‘the persistance of memory’. Een aantal losse kastanjebruine rotsen staan in een woestijnlandschap en daarachter prijken bergen met surrealistische kleuren. Dali zou trots zijn op deze natuur.
We vervolgen onze weg en rijden door een opgedroogd meer, waar David de auto langs millennia oud uitgespuugd vulkanish gesteente en stromatolieten (die kennen we nog van Bacalar) manoeuvreert. We komen aan bij het witte en groene meer, die aan de voet liggen van de vulkanen Licancabur en Juriques. De kraters van deze vulkanen zijn de grens tussen Bolivia en Chili. Door de harde wind kleurt het groene meer vandaag prachtig licht turquoise. Een plaatje.
We maken een U-turn en lunchen bij hotsprings. We dompelen onze lichamen onder in water van 39 graden, dat opgewarmd wordt door de ondergrondse vulkanische activiteit. We kijken uit op een eenzame flamingo met aan de horizon een handvol vulkanen op een rij. Life is good.
Heel lang kunnen we niet genieten van onze schone snoetjes, want we rijden door naar 4920 meter (het hoogste punt van de tour), waar we dwars door de sulfaatgassen van geisers lopen. De grijze bubbelende en pruttelende drap is 600 graden ondergronds en 90 bovengronds, dus we moeten oppassen dat we niet te dichtbij komen. Het tafereel van stinkende rookpluimen in een maanlandschap speelt zich allemaal af in een ingestorte caldeira vulkaan. De Bolivianen maken overigens nuttig gebruik van deze plek, want de thermische energie wordt omgezet in elektriciteit voor de plaatselijke gemeenschappen.
We dalen af naar het gigantische, roodgekleurde Colorado. De kleur wordt veroorzaakt door de algen die in het meer leven en een rood pigment afgeven. De flamingo’s vinden die algen wel een lekker maaltje. De manier waarop de flamingo’s eten is overigens uniek, want ze filteren het water door hun snavel en krijgen zo de algen binnen.
Voordat we in de auto stappen om richting onze slaapplek te rijden, tovert David een zak cocabladeren tevoorschijn. Of we ook willen proberen, vraagt hij. Tuurlijk, waarom niet. Hij zegt dat we een paar blaadjes in onze mond moeten doen, twee keer kauwen en dan wegstoppen in je wang of holle kies. In eerste instantie heeft het een theesmaak, maar na een tijdje slaat dat om naar een zuur smaakje. Het effect? Voor ons gevoel noppes, niente, nada. Maar onze David heeft al de gehele tour non-stop een goedgevulde coca-wang en het schijnt dat het helpt om je te concentreren, hoogteziekte te verminderen en je eetlust weg te nemen. Na een korte inca-toilet stop (ja, ook wij moeten op de goudgele hoogvlakte maar gewoon een willekeurig plekje uitzoeken om onze behoefte te doen) rijden we door naar Villa Mar, waar we slapen op 3900 meter hoogte.
Grappig om te lezen dat jullie hotsprings hebben bezocht. Wij lagen deze week op San Miguel ook in zo’n natuurbad van 38 graden.